De jonge Funakoshi
Gichin Funakoshi werd geboren op 10 november 1868 in de stad Shuri te Okinawa. Hoewel oorspronkelijk afkomstig van een welgestelde familie groeide de jonge Gichin op in armoede. Zijn vader Gisu was een alcoholist, die het hele familievermogen aan drank uitgaf. Om die reden groeide Funakoshi in een arm gezin op.
Karate in het geheim
Op 11-jarige leeftijd raakte Funakoshi op school bevriend met de zoon van karate meester Anko Asato. De zoon introduceerde Funakoshi bij zijn vader en Asato nam Funakoshi aan als karate leerling. Asato was een beoefenaar van het Shuri-te karate en hij was een leerling geweest van de befaamde meester Sokon Matsumura. In die tijd was het beoefenen van karate officieel verboden door Japan en werd karate in het geheim beoefend in Okinawa. Daarom vond Funakoshi’s karate training altijd ‘s nachts plaats in Asato’s tuin. Tijdens de nachtelijke trainingen keek Asato al zittend toe wanneer Funakoshi zijn kata uitvoerde en Asato corrigeerde hem waar nodig. Soms kwam karate meester Anko Itosu op bezoek bij zijn vriend Asato.
Itosu
Nadat Funakoshi enkele jaren bij Asato getraind had, raadde deze hem aan om zijn training bij Itosu voort te zetten en dus werd Funakoshi een leerling van Itosu. Funakoshi heeft daarnaast ook les gekregen van Sokon Matsumura en gastlessen gevolgd bij de leraren Kanryo Higaonna en Seisho Aragaki, die meesters in de Naha-te stijl van het karate waren.
Naast zijn karatetraining studeerde Funakoshi Chinese klassieke literatuur en poëzie. In zijn vrije tijd hield hij zich bezig met kalligrafie. Zijn bijnaam Shoto, die hij voor zijn gedichten gebruikte, betekent ‘wuivende pijnbomen’. Hij kwam op deze naam tijdens zijn lange wandelingen door het bos waar hij inspiratie opdeed voor zijn gedichten.
Leraar
In 1888 op 21-jarige leeftijd nam Funakoshi een baan aan als leraar Chinese klassieke literatuur. In diezelfde periode trouwde hij. Hij onderhield van zijn salaris zijn vrouw, ouders en grootouders. Funakoshi’s vrouw, zelf ook een karate beoefenaar, moedigde hem desondanks aan met het blijven beoefenen van karate. Funakoshi’s vrouw hielp ook mee bij het onderhouden van de familie. Overdag werkte zij op het land en ‘s avonds weefde zij. Funakoshi kreeg drie zonen en een dochter met zijn vrouw.
Karate op scholen
Rond 1900 kwam Funakoshi’s leraar Anko Itosu met het idee om het karate te introduceren op scholen. Hij liet Funakoshi samen met enkele andere leerlingen het karate demonstreren tegenover de inspecteur van onderwijs. Deze raakte zeer onder de indruk van deze demonstratie en raadde daarna het Japanse ministerie van Onderwijs aan om karate een onderdeel te maken van het onderwijs op scholen. Deze aanbeveling werd geaccepteerd en in april 1901 begon meester Itosu voor het eerst karateles te geven op scholen.
Met uitzondering van meester Itosu, was deze ontwikkeling eerst zeer tegen de zin van oude karatemeesters van Okinawa. Het leidde uiteindelijk wel tot de legalisatie van het karate in Okinawa. Van een verboden geheime vechtkunst werd het een publieke populaire vechtkunst. In die periode werd Funakoshi benaderd voor het geven van karatelessen en met toestemming van zijn leraren Asato and Itosu, werd hij ook leraar karate. Hij was toen 33 jaar oud.
Karate in Japan
In 1922 vertrok Funakoshi naar Japan om daar het karate te demonstreren tijdens de Nationale Atletische Tentoonstelling in Tokio. Hij keerde nooit meer terug naar Okinawa. Hij begon met lesgeven aan de Keio Universiteit en werkte daarnaast als conciërge. In 1923 kwam Funakoshi’s jongste zoon, Gigo (Yoshitaka), naar Japan en assisteerde hem bij de lessen. Toen Funakoshi’s hoofdinstructeur Takeshi Shimoda in 1935 stierf werd zijn plaats ingenomen door zijn zoon Gigo. Funakoshi ging met pensioen.
Dramatische periode
De Tweede Wereldoorlog verliep dramatisch voor Funakoshi. Bijna al zijn studenten verloren het leven tijdens de strijd en zoon Gigo overleed aan tuberculose. Zelf kwam Funakoshi terecht in een vluchtelingenkamp waar hij zijn vrouw aantrof die geëvacueerd was van het zwaar door de oorlog getroffen Okinawa. Ze bleven samen in het kamp tot ze in 1947 stierf. Hierna keerde hij terug naar Tokio waar hij op bijna 80-jarige leeftijd de karatelessen weer oppakte hoewel gewrichtsslijtage hem ernstig beperkte.
In 1957 stierf Funakoshi aan darmkanker. Een gedenkteken voor hem werd in 1968 opgericht in de Engaku-ji tempel in Kamakura. Een van de inscripties op zijn gedenkteken luidt: “Karate ni sente nashi (Er is geen eerste aanval in karate)”