De ruimte waarin we karate beoefenen noemen we in het Japans ‘dojo’, dat betekent letterlijk ‘plaats van de weg’. In dit geval de weg van karate (lege hand), maar het kan ook de weg van bijvoorbeeld judo of aikido zijn. In alle gevallen hebben we het over een dojo. Een dojo is niet altijd een traditionele Japanse dojo, maar kan ook een gymzaal of andere ruimte zijn.
De indeling van de dojo
De belangrijkste plaats is de Kamiza ofwel de ‘zitplaats van de goden’, vaak herkenbaar aan een klein altaar of een portret van Funakoshi of een andere belangrijke leraar. Bij het groeten naar de Kamiza gebruiken we meestal de term ‘Shomen ni rei’. Tegenover de Kamiza is de Shimoza ofwel ‘lagere zitplaatsen’. In de tijd van de Samurai werd het als lager beschouwd door de onveiligheid dicht bij de ingang van de dojo.
De rechterzijde van de dojo bij binnenkomst noemen we Joseki, hier bevinden zich meestal de hoger gegradueerden. De linkerzijde heet Shimoseki en is gereserveerd voor de lagere banden. Als je nieuw of te gast bent in een dojo sluit je aan achteraan de rij met jouw kleur band.
Een gast
Een gast gaat nooit vooraan de rij zitten, zelfs al is het de hoogst gegradueerde aanwezige. De taak om ‘mokuso’ en ‘rei’ te zeggen is voorbehouden aan de hoogst gegradueerde leerling van de school. Deze kent de etiquette van de school en kan ongemakkelijke situaties voorkomen.
